- Jeroen
Jérôme
- Jeroen is de man met de grote wagen
- Hij komt door de straten om te vragen :
- Wie wil er een kerstboom groot en groen
- Mensen kom toch kopen bij Jeroen
- Jeroen - Vocabulaire
- Wagen = auto, voiture ; de kerstboom = le sapin de Noël
- de straat = la rue ; mensen = gens ; kopen = acheter