- Tingelingeling, de deur gaat open
- Tingelingeling, de deur gaat open.
- Tingelingeling, wat kom je kopen ?
- Geef me een appel en een peer,
- Dank je wel, dag meneer !
- wat druiven, wat koekjes,
- een wit brood, een bruin brood,
- een eitje, een koekje !
- Tingeling, la porte s'ouvre : vocabulaire
- De deur gaat open = la porte s’ouvre
- Kopen = acheter
- druiven = du raisin
- een peer = une poire
- ei = oeuf
- Merci bien, au revoir Monsieur